Varsana 2

17 september 2018 - Granada, Colombia

Uit al het onbegrip dat ik normaal altijd ervaar op dit vroege tijdstip – de zon was nog niet op – bracht een plek als deze andere gedachten in mij naar boven. Na het zingen van de mantra’s, of in mijn geval eerder meeklappen, bleef ik in de tempel om nog wat langer te mediteren. Op de achtergrond hoorde ik de vogeltjes al fluiten. En, misschien nog wel magischer, gedurende de meditatiesessie was de zon opgekomen, en verwelkomde mij op deze nieuwe dag. Na twee weken ben ik weer terug in Varsana, de plek waar mijn spirituele reis in een sneltrein terrecht kwam. Gurudeva was weer van de partij, en net als altijd had hij weer speciale aandacht voor me. Zo liet hij me naast hem zitten in de tempel waar hij, samen met het hoofd van de internationale Hindi-organisatie, Swami Paramatmanandaji, een voordracht gaf. Terwijl de Swami aan het woord was schreef de Gurudeva notities in mijn telefoon, waaronder mensen die ik moest onmoeten.

Het weerzien met Gurudeva vond enkele dagen geleden plaats, bij een conferentie in Bogota. De aandacht die hij voor me heeft roept, niet onbegrijpelijk, bij velen jalozie op. Zo zei Radha Syamasundara, een meisje uit Medellin, “minder Janmastami, minder Janmastami”. Hé, waar doet dat aan denken? Inderdaad, dergelijke opmerkingen verwacht je eerder van die geblondeerde politicus uit Den Haag. Het had er alles mee te maken dat Gurudeva zich uitsprak over hetgeen hem zo aanspreekt aan Latijns Amerika. Een van deze dingen was dat men hier weet dat er niks goedste verwachten valt van Europa, laat staan de VS. Hierop zei ik tegen mijn vriend Caitaya: “en ik dan”? Klaarblijkelijk had de guru mijn opmerking in de smiezen (terwijl de zaal gevuld was met minstends 100 man) en corrigeerde zich met de opmerking “behalve Janmastami natuurlijk!”. Terwijl ik rood aanliep stond ik op, en maakte een buiging waarvoor ik veel respect koester.

Toen de conferentie voorbij was nodigde Gurudeva me uit om de volgende  dag mee te gaan naar thermaalbaden ten noorden van Bogota. Met een beetje geluk belandde ik in de auto met zowel Gurudeva, als Swami Paramatmanandaji. Met nog twee andere metgezellen discussieerde we over uiteenlopende onderwerpen. Tijdens het badderen viel de aandacht van de guru op mijn schouder die ik verwond had tijdens een potje straatvoetbal. Met de natte aarde van de grond van het bad bedekte hij de wond. Eenmaal opgedroogd diende het als een natuurlijke pleister.